's-Hertogenbosch is altijd al een stad geweest die kennis heeft gemaakt met vreemdelingen. Lombarden, huursoldaten en vluchtelingen; velen hebben een gastvrij onderdak gevonden in de Hertogstad. Al wil dat natuurlijk niet zeggen dat vreemdelingen niet opvielen. Neem bijvoorbeeld Duren, de zwarte voetbode (foetoe-boi) van dominee Kals. Jan Willem Kals was in 1702 in Duren geboren. Oorspronkelijk was hij katholiek, later ging hij naar het protestantisme over. In 1730 vertrok hij naar Suriname. Hij had daar geen gemakkelijk leven, omdat hij zich keerde tegen het materialisme, de machtswellust en de verachting die er tegen kleurlingen bestond. Regelmatig had hij daarover sterke meningsverschillen met de koloniale autoriteiten en andere dominees. Zij waren het niet die hem de bijnaam de advocaat van indiaan en neger gaven. Tenslotte moest hij Suriname verlaten... Dominee Kals kwam met zijn vrouw in 's-Hertogenbosch. Kals had een huisknecht bij zich, die hij Duren (naar zijn geboorteplaats) noemde. Duren was vroeger in Suriname een slaaf geweest en kennelijk door de dominee bevrijd of misschien zelfs vrijgekocht. Omdat Kals geen vast inkomen had, kon hij zijn 'foetoe-boi' niet meer onderhouden. Daarom ging Duren over in dienst van de Bossche gouverneur, de prins van Holstein. Opmerkelijk was, dat toen pas bleek dat de advokaat van indiaan en neger zijn eigen huisgenoot Duren niet had gedoopt. Daar kwam verandering in. De gouverneur stuurde Duren naar katechisatie en kennelijk leerde hij vlug, want al binnen een jaar zou hij gedoopt worden. Duren gaf zich bij de kerkeraad aan als iemand, afkomstig uit het Afrikaanse Angola! Hij wist zeer zeker dat hij geboren was in Suriname, maar hij had daar gehoord dat in Angola de jongeren veel eerbied hadden voor de ouden van dagen. Duren besefte kennelijk dat daar zijn roots lagen. Op 5 januari 1742 werd hij in de Sint-Jan - die toen in hervormde handen was - gedoopt. Duren kreeg toen ook een andere naam; voortaan Kristiaen Steinholt. Enkele dagen later werd hij tevens ingeschreven in het lidmatenregister. In het doopboek van de Nederlands Hervormde gemeente kwam te staan: Gedoopt door de Prof. Clemens een swarte uit Angola, in dienst van zijn Hoogheid Antoni G. Prins van Holstein, gouverneur alhier, die als Gevader (= peetvader) over den doop heeft gestaan, gepresenteerd door den Heer Daniel Mobachius Quaat, M.D. en Prof. in de Illustere School, mitsgaders Oud-scheepen dezer stadt. Hij is genoemd door zijn Hoogheid Kristiaen Steinolt. Drie dagen later wordt hij officieel lidmaat en in de notulen van de Kerkeraad lezen we daarover: die Moor (een veel voorkomende naam in de 18e eeuw voor Afrikanen en Surinamers) is door dominee Clemens gedoopt en is nu ingelijfd in deze christelijke gemeente. |